Als je relatieproblemen voor wilt zijn, is het belangrijk dat je de liefdestaal van je geliefde kent en deze ook regelmatig spreekt. Als relatiecoach moet je van alle markten thuis zijn, dus je verdiept je in de liefdestalen: communicatie is een voertuig waarmee veel bereikt kan worden.
Sommige partners, meestal mannen, fleuren op van bemoedigende complimentjes: ze worden graag even op het schild gehesen. Anderen, meestal vrouwen, vinden quality time heel belangrijk: even het centrum van de aandacht zijn met de smartphones terzijde. Weer anderen doen het geweldig op cadeautjes en attenties, dit is redelijk gelijk verdeeld over mannen en vrouwen. Je kon hierover lezen in mijn eerdere blogs over het lezenswaardige boek ‘De vijf Liefdestalen’ van Gary Chapman.
Vandaag ga ik het hebben over de vierde Liefdestaal, die doorgaans wordt gesproken door een voor veel vrouwen onweerstaanbare man: de handige doe-het-zelver. Ik ben er niet zo een, zo laat mijn vrouw mij regelmatig weten. Maar ik weet: een man die dingetjes doet voor zijn vrouw is een liefdesfluisteraar.
Kleine opdrachtjes
‘Moet ik een mannetje regelen, of ga je de plintjes nog een keer vastzetten. Zoals beloofd?’ Mijn vrouw kijkt me meewarig aan. Het vertrouwen is weg. Ze had zich het huwelijk met mij anders voorgesteld, toen ze bij de eerste date mijn gereedschapskist in de gang zag staan. Het stof dat erop lag, had ze niet opgemerkt.
De plintjes liggen nog los. Ik had het kleine opdrachtje kennelijk aanvaard. Dat van die belofte staat me niet bij, maar een vage toezegging zou zomaar kunnen. Ik kan namelijk moeilijk leven met de realiteit: ik ben een man met twee linkerhanden. Sterker nog, ik ben een soort verdubbelde linkerman. Kromme spijkers, dolgedraaide schroefjes, opgedroogde kwastharen op een pas geschilderde wand. Ikea meubels zet ik grotendeels drie tot vier keer opnieuw in elkaar tijdens de montage. En ik ben bang voor koperdraadjes. Te vaak onder stroom gestaan. In de Gamma verdwaal ik.
Mijn vrouw vindt dat woest onaantrekkelijk. Gelukkig kan ik koken en kom ik een eind met het huiswerk gymnasium van onze dochter, anders stond ik allang buiten.
Huishoudelijke taken verdelen valt niet mee
‘Ik loop al tien jaar alles achter meneer zijn kont op te ruimen, ik zorg dat het huis aan kant is, ik zorg dat het schoon en leefbaar is in huis. Nooit krijg ik eens een complimentje, mijn man vindt het allemaal maar normaal dat ik dit allemaal doe’. Janita kijkt me aan met de blik ‘je begrijpt toch wel hoe frustrerend dat is?’, dus ik zeg: ‘dat moet inderdaad zeer frustrerend zijn’. Wilfred kijkt al even verontwaardigd. Hij schudt zijn hoofd. ‘Van mij hoeft het huis niet altijd perfect in orde te zijn. De kinderen maken rommel en komen met schoenen binnen, de hond, vriendjes: ons huis leeft! Natuurlijk is het dan een zootje eind van de dag, maar dat betekent toch niet dat we de hele dag constant aan het opruimen en schoonmaken moeten zijn?’
Ja, maar jij doet helemaal nooit iets in huis! Als je nou maar een keer uit die stoel kwam en de stofzuiger pakte. Je hebt in je hele leven nog geen toilet schoongemaakt.
Wilfred kijkt me wanhopig aan: ‘En zo gaat het dan altijd: ik doe zogenaamd nooit wat, maar intussen zorg ik wel dat de rekeningen betaald kunnen worden. Maar daarvoor wordt nooit eens dankjewel gezegd’.
Janita staat er alleen voor. Althans, dat gevoel heeft ze sterk. Als we verder praten blijkt dat Wilfred wel degelijk dingen in huis doet, maar meer volgens de 80-20 regel waarbij hij wel de hoofdlijnen ziet, maar in de details steken laat vallen. Details die Janita razend maken, omdat ze daardoor het gevoel heeft dat Wilfred niet echt moeite doet.
Relatietip: spreek je wensen uit
Janita had als oudste dochter al een belangrijke rol thuis waar het ging om moeder -haar ouders waren gescheiden- te helpen het gezin draaiende te houden. Zij heeft geleerd om zich heen te kijken in huis en in het gezin om te zien wat er moet gebeuren om haar moeder te ontlasten. Voor haar is alles vanzelfsprekend. Wilfred had ook zo’n zus. Hij deed net als zijn vader niets in huis.
‘Wat zou je van Wilfred willen?’
Dat hij een paar dingen van me over neemt en die echt goed doet, zodat ik ervan op aan kan. Een keer per week stofzuigen. De garage opgeruimd houden, zodat de fietsen er makkelijk in en uit kunnen. De volle wasmand naar de wasmachine tillen, zodat ik mijn nek niet een keer breek op de trap.
‘En wat nog meer?’
Dat hij een keer een kopje thee voor mij zet, in plaats van andersom. Dat hij een keer tegen me zegt dat ik even kan blijven zitten. Dat hij wel even de keuken aan kant maakt.
‘Wat zou dat voor je betekenen?’
Dat we ’s avonds samen in een opgeruimd huis even met zijn tweeën op de bank kunnen zitten en met elkaar praten. Dat ik me niet meer opgejaagd hoef te voelen over alles wat er nog moet gebeuren. Dat hij me belangrijk genoeg vindt om rekening met me te houden.
Het is duidelijk: Janita is van de vierde liefdestaal. De taal van ‘Acts of Services’: helpende handen en kleine klusjes. Als Wilfred leert te zien wat er moet gebeuren en uit zichzelf in beweging komt, zou dat Janita ontzettend gelukkig maken. Een lampje vervangen, de afwasmachine uitruimen, een fotolijstje ophangen. Een kopje thee zetten, even boodschappen doen en dan een blad toastjes op tafel zetten.
Je man een handje helpen
Vrouwen als Janita hebben het niet makkelijk. Maar ze kunnen het zichzelf veel makkelijker maken. Door hun wensen kenbaar te maken. Taken te verdelen. Lijstjes te maken. Want veel mannen doen het uitstekend op kleine opdrachtjes. Mits je ze ervoor bedankt, even op het schild hijst. We praten hierover met elkaar verder en inderdaad blijkt dat Wilfred niet in de gaten heeft hoezeer Janita zijn steun in het huishouden mist. Dat ze zich steeds meer een sloofje is gaan voelen de afgelopen jaren. En dat is allerminst de bedoeling van Wilfred.
Ik herhaal het wensenlijstje van Janita en kijk haar man aan: ’Zou dat je kunnen lukken, Wilfred?’
Tuurlijk. Als jou dat gelukkig maakt, schat, dan ga ik dat toch gewoon doen.
Janita vertrouwt het nog niet helemaal.
‘Zeg maar: dankjewel schat, dat je dat voor mij gaat doen’, zeg ik haar voor.
Dankjewel schat, dat je dat je dat voor me gaat doen.
Ze trekken hun jassen aan, Wilfred loopt al naar buiten.
‘Vergeet niet hem de hemel in te prijzen als hij iets van het lijstje heeft gedaan’, fluister ik nog.